De waarde van Lichaamsgerichte Supervisie

4 juli 2020; De waarde van Lichaamsgerichte Supervisie;
In mijn aanloop naar het opzetten van een 2e supervisie groep in het najaar, wil ik graag zo helder mogelijk omschrijven wat Lichaamsgerichte Supervisie nou precies is. Het lijkt erop dat de vormen, die dynamischer van aard zijn dan wat je van gespreks-gerichte supervisie kunt verwachten (rollenspelen, opstellingen, bewegen, actief zelfonderzoek etc.), de supervisie lichaamsgericht maken. En toch is dat niet de kern van wat ik versta onder lichaamsgericht. Het dekt de lading niet, supervisie is niet een vorm.
Deze blog is vooral bedoeld voor mensen, die overwegen lichaamsgerichte supervisie te nemen, individueel of groepsgerichte supervisie. Voor mensen, die met mensen werken.

Supervisor sinds 2013
Samen op weg jouw spoor te vinden!

 
Wat is supervisie?
In het reguliere Handboek Supervisie en Intervisie (van Praag) lees ik ‘Ervaren is meer dan louter meemaken. Het is een proces waarin iets beleefd wordt en waarin een gebeurtenis dusdanig verwerkt wordt, dat deze een plaats krijgt in onze levensbagage en een verandering teweeg brengt in ons betekenissysteem’. Vervolgens beschrijven de auteurs hoe de functie van een supervisor is om in gesprek te komen en de woorden te vinden die de ander verder helpen in het leren AAN de ervaring. 

Ergens verderop wordt beschreven hoe de supervisor een reisgenoot is, die erbij is wanneer de supervisant de tocht door zijn vakgebied maakt.
De supervisant gaat zijn eigen weg en vindt zijn eigen spoor. De supervisor kent de landkaart, de leertheorie en de vaktheorie. Hij kent de hoofdwegen en zijwegen en zelfs doodlopende wegen.

 

 

Waar reguliere supervisie vooral woorden en gesprek gebruiken voor het proces, gaat Lichaamsgerichte Supervisie verder en dieper. 

Het ervaringspallet van waaruit je als supervisant je ervaring kunt onderzoeken, is anders. Je zou het misschien nog beter kunnen verwoorden als ‘ERVARINGSGERICHTE’ supervisie. 

Lichaamsgerichte Supervisie

In mijn visie kan er veel informatie, die juist zo evident is en bruikbaar om in het bewustzijn te komen van de supervisant, verborgen blijven of verloren gaan, wanneer we vooral het hoofd aanspreken, ‘hoofd’zakelijk deze ingang gebruiken. Gespreks-gerichte supervisie beperkt de ervaring van de rijkdom aan waarneming die we tot onze beschikking hebben.
Het verhaal en de informatie is vaak incompleet en gefilterd van rauwe emoties, oerinstincten en reflexen. De intelligentie en het leerproces is het meest optimaal waarin alle centra (hoofd, hart, buik) met elkaar samenwerken en zoveel mogelijk afgestemd zijn.
Dit is niet altijd het geval, maar tenminste geeft Lichaamsgerichte Supervisie de mogelijkheid om een andere focus te nemen, om te kijken wat dit betekent voor het leerproces van de supervisie.

Een focus is de richting die ik als supervisor kies voor de leervraag die de supervisant heeft. Het is de aanvliegroute die ik op dat moment kies voor het (zelf)onderzoek rondom het thema dat ingebracht wordt. 

FOCUS

* Die andere focus kan een focus in het eigen lichaam zijn wat je onderzoekt (b.v. spanning in je nek, verdriet in je keel). Het eigen innerlijk onderzoeken is belangrijk om informatie te kunnen krijgen over de leervraag die de supervisant in brengt. ‘Wat maakt dat je in het werken met deze cliënt, deze persoon verdrietig werd, angstig of reactief?’
‘Hoe is het bij deze leegte, dit verdriet te blijven, er niet van weg te gaan of er tegen te vechten, en te zien wat er vervolgens ontstaat?’
‘Wat zegt het hart er zelf van, i.p.v. wat jij denkt dat je hart voelt. Neem eens de tijd naar die plek te gaan, daarin te ademen, stel je voor dat je in je hart bent. Wat komt er op?’
‘Wanneer je die ergernis uit nu direct, welke woorden komen er, welke impuls, welke emotie?’. ‘Doorvoel dit eens, voel de energie ervan, wat word je dan bewust?’
Meestal krijg je meer en andere inzichten wanneer je een ervaring beleeft, dan dat je er alleen over vertelt.

* Maar de focus kan ook de ander zijn. Via de ander kunnen we ook veel leren.
Zo kun je als supervisant zelf de rol aannemen van je cliënt, of een collega, of iemand anders aanwijzen, die stand-in (stand-in = de plek letterlijk en figuurlijk innemen, qua beleving, maar ook fysiek in de ruimte, t.o.v. de supervisant) is voor jouw cliënt. Een stand-in kan ook een aspect zijn als ‘vertrouwen’, ‘verlangen’, ‘werkplek’. Die stand-in kan jou informatie geven over de impact, (tegen)overdracht of effectiviteit van jouw interventie als begeleider.

* Het kan ook helpend zijn de supervisant in deze dialoog meer tijd meer tijd te geven voor zelfonderzoek.
‘Doe een stap uit de dialoog en bekijk jezelf rustig vanaf een afstand. Wat merk je op, heb je een impuls, of wil je iets zeggen tegen jezelf als therapeut, helper of tegen de cliënt?’
‘Is er iemand uit de groep die een impuls heeft?’ Soms laat ik mensen bewegen en ervaren, en vraag ik hen juist niets te zeggen. Soms juist het tegenovergestelde. Woorden kunnen inspirerend werken, openend en ook belemmerend. 

* Ook biedt het opstellen van iets of iemand  de mogelijkheid om met meer afstand te kijken en ervaren wat er gebeurt (‘Stap eens uit het krachtenveld, en kijk en ervaar vanuit de zijlijn’)
Ik als supervisor kan ook kiezen om tijdens dit opstellen te ‘spelen’ met wat er nodig is voor de supervisant om te kunnen groeien en stoeien.
Ik kan de richting sturen of bijstellen, om het leerproces van de supervisant zo optimaal mogelijk te benutten.
Het kan gaan om het oefenen van een bepaalde interventie, die spannend is of nieuw (‘Probeer diezelfde interventie nog eens en gebruik deze zin, of kies een collega die dezelfde interventie doet. Wat valt je op?’)

* Een tegenoverdrachtelijke situatie uitwerken leent zich prima door b.v. een stukje van de historie op te stellen. Dit biedt de ruimte iets ouds te ordenen (b.v. iemand opstellen voor jouw ouders, aan wie je jouw oude last en verantwoordelijkheid teruglegt in de vorm van een zware steen). Vanuit dit zijstapje kan dan de helderheid komen om uit de tegenoverdracht te kunnen t.a.v. de onvrijheid die een supervisant kan voelen naar de cliënt; ‘Als je nu meer vrijheid en ruimte voelt qua verantwoordelijkheid, hoe voel je je dan naar je cliënt, klant etc.
Wat komt er nu op qua respons’? 

Wat mijn ervaring is is dat Lichaamsgerichte Supervisie meer kansen en mogelijkheden biedt om de (gevoelde) ervaring te kunnen onderzoeken vanuit verschillende kaders, focus en verschillend perspectief. Vaak is een advies zelfs overbodig, of vloeit die voort uit de helderheid en het inzicht, die vanuit het proces als natuurlijk ontvouwen op dat moment.
Ja, ik ken een globale landkaart van groei en transformatieprocessen. Nee, ik ken niet jouw specifieke landkaart, voor jouw specifieke persoon, in deze fase, op dit moment, in jouw beroep. Dat hoeft gelukkig ook niet, dat ontdekken we samen, en het liefst JIJ!

PERSPECTIEF

In de 15 jaren dat ik retraites volg via de Ridhwan School (School voor spirituele ontwikkeling en zelfrealisatie) is een erg interessante ontdekking hoe belangrijk het is te kijken naar het perspectief en het bewustzijn daarover.

Perspectief is wat anders als focus. Met perspectief bedoel ik; een verzameling identificaties in iemand, van waaruit we handelen, reageren en die veel bepalen.
Het is de ‘plek’ van waaruit iemand waarneemt, kijkt, voelt, denkt, handelt en ervaart. Je zou ook kunnen zeggen; door welke bril deze kijkt, voelt, denkt.

Dit bepaalt niet alleen ons gedrag en interventies, maar dus ook of ze effectief zijn, wat we terugkrijgen, en of dat is wat we wensen. Het is belangrijk deze bewust te krijgen, zodat er de mogelijkheid tot invloed bestaat. Deze identificaties zijn een natuurlijk gevolg van onze opvoeding, overleving en invloeden vanuit de cultuur. 
Van een teacher van mijn Ridhwan School kreeg ik b.v. lang geleden de feedback  dat ik regelmatig in mijn werk stond alsof ik nog steeds dat kind was van vroeger, dat het werk moest doen. Ik voelde me destijds beledigd, wat meteen impliceerde dat ze ook gelijk had. Er was ook genoeg ‘volwassen perspectief’ uiteraard, anders zou ik mijn werk niet hebben kunnen doen, maar als jongste uit een groot gezin was en is het ‘benjamin-gevoel’ erg groot. Het gaat dus om waar ik het meest mee geïdentificeerd was. Ze bedoelde dat ik dermate geïdentificeerd was met dit kleine meisje, dat dit mijn onveiligheid en onzekerheid veroorzaakte.
Een meisje kan namelijk het werk niet doen. Het kan de verantwoordelijkheid en wijsheid niet aan die hoort bij het therapeutschap. Een identificatie maakt dat je gelooft dat je dit bent.
Dit perspectief maakte het ook spannend om mezelf in de rol te (durven) plaatsen van supervisor (2013) als volgende stap in mijn carrière als senior therapeut.
Sommige identificaties blijven veel aandacht van ons vragen, omdat ze diep verankerd zijn en ook in de familielijn een sterke dominante factor kunnen hebben.

* Het perspectief kan ook de criticus zijn in ons die naar onze cliënt kijkt en onszelf constant beoordeelt als we aan het werk zijn.
Kun je je iets voorstellen wat daarvan het effect is op onze werkvreugde en handelen? Als onze criticus bovenop de huid zit met elke interventie die we doen? 
Een ander perspectief is b.v. hoe we ons identificeren met de slachtofferrol in onze cliënt, omdat we dezelfde pijn kennen. Het gevaar daarvan is dat we de ander bevestigen in deze rol i.p.v. een andere weg te laten zien of ontdekken, en daarbij het dader-perspectief (daar waar we ook ‘schuld’ hebben en moeten leren dragen en verantwoordelijk zijn) vergeten of ontkennen in onszelf en/of de ander.

* Nog een voorbeeld van een ander perspectief; ons ego-ideaal als therapeut, coach of trainer, b.v. sterk en wetend, als een Buddha, of een perfecte therapeut, die geen fouten mag maken.
Weet jij welke zelfbeelden jij hebt t.a.v. je functie, je vak of als mens? Deze kennen is belangrijk, het bepaalt in grote mate je sterke en zwakkere kanten. Vaak zijn ze niet de realiteit!
Hoe denk jij dat je moet zijn om je werk goed te kunnen doen? 
Valt je mens zijn samen met de functie die je beoefent, of is daar een ‘gapend gat’?

* Zo hebben we ook een voorkeursperspectief, de één analyseert of denkt eerder over een probleem na, de ander voelt de cliënt of de situatie eerst aan vanuit het hart.
Je kunt je voorstellen dat een hoofdmens anders reageert op iets of iemand in haar interventies, dan een hart- of buik-mens. 
Dat is niet erg, (beiden zijn kwaliteiten) maar is het altijd dienstbaar en kun je jouw arsenaal aan mogelijkheden uitbreiden of minstens wat oprekken als het nodig is?
Soms heeft je cliënt, je klant, je baas, je werknemer een cognitieve benadering nodig, soms enkel een empathisch knikje met stilte, of een relativerende opmerking.

We hebben een heel arsenaal aan perspectieven, van waaruit we handelen en bewegen, voelen en waarnemen, maar datgene wat dominant is in ons, op bepaalde momenten en situaties, bepaalt veel van onze acties en is uiteraard niet altijd dienstbaar, voor onszelf niet, en voor anderen die we helpen of begeleiden, ook niet.
Leren door ervaring, door het geheel van de mens te zien, is een krachtig leermodel.
Het hoofd blijft hangen en vasthouden aan logica, oude inzichten en ideeën, zelfs als we al langere tijd in proces zijn. We trappen er elke keer weer in, daar kunnen we maar beter mild tegenover zijn. Ons bewustzijn is en bevat een enorme rijkdom aan o.a. creativiteit, speelsheid, helderheid en intelligentie, waar ons hoofd, ons ego niet aan kan tippen.

Een vruchtbaar (speel)terrein

De vormen en de methodieken die ik vanuit mijn opleidingen heb geleerd zijn divers en rijk (klik hier voor mijn leerachtergrond), komende uit verschillende visies en stromingen.
De vormen kunnen voor diverse motivaties en doelen binnen supervisie ingezet worden en gebruikt. 
In die zin ervaar ik supervisie geven als putten uit de ‘doos van pandora’, waarbij ik vooral open en onwetend en nieuwsgierig wil zijn.
Ik heb geleerd te vertrouwen dat wat er nodig is aan ‘weten’ zal opkomen. Of dit weten nu in mij is, in de supervisant en soms via andere groepsgenoten.
Het vruchtbare veld wil ik niet onderschatten.
Elke supervisant put in zijn of haar eigen werk al uit een enorme rijkdom en achtergrond, waar iedereen de vruchten van plukt.
Ook ik groei en probeer zoveel mogelijk naast supervisor ook ‘de eeuwige student’ te zijn, die mag leren en groeien. 

En als ‘eeuwige student’ heb ik ervaren hoe belangrijk veiligheid en compassie daarbij is om onszelf als begeleiders kwetsbaar op te durven stellen. Dat maakt het leren en groeien makkelijker, leuker en optimaler!
Supervisie is niet alleen voor je professionaliteit, maar vooral voor jezelf een groot cadeau! Dat maakt voor mij dienstbaar zijn in mijn beroep extra vervullend. Ik doe het niet alleen, het gebeurt wel in en met mij en alle anderen in de groep, maar het is uiteindelijk de eindeloze creativiteit die vrij komt. Dat doet het grootste werk. En door via supervisie aan jezelf te werken, vergroot je de vrije stroom van creativiteit. Het spoor als antwoord op jouw leervraag wordt gevormd tijdens en in het proces van de ‘ervaringsgerichte supervisie’. 

 

‘When you do things from the soul,
you feel a river moving in you, a joy’ 

RUMI

Samen op weg, jouw spoor!

Zorg goed voor jezelf,
in welk vak dan ook,

Blijf het meeste aandacht geven, vooral aan (zelf)onderzoek,
daar profiteert iedereen om je heen van :)!

warme groet

José